Mijn 86-jarige buurvrouw, inmiddels vaste gast in mijn column, is een getalenteerd schilderes. Een prachtig olieverfdoek van haar hand hangt inmijn huis, zoals eenmet mozaïek-glas beplakte kandelaar van mij in haar woonkamer staat. Het is al lang geleden dat ze schilderde en soms probeer ik haar te verleiden omweer eens een linnen doek op haar ezel te zetten en aan de slag te gaan. Mijn buurvrouw is wijzer dan ik. Zij legde zich neer bij het feit dat het schilderen niet meer goed lukt en koos voor nieuwe passies. Ze naait kleding en breit slofjes. Wat haar een goede reden geeft om de deur uit te gaan: een paar dagen geleden ging ze de stad in om wol te kopen. Ze geniet van het handwerken en ze laat soms met terechte trots zien wat ze heeft gemaakt. Er zijn dagen dat ze er geen zin in heeft. Dat ze zelfs de puf niet heeft om haar pyjama te verruilen voor dagelijkse kleren. Ik trok de voorbarige conclusie dat ze naait en breit op goede dagen. Inmiddels denk ik dat het andersom is: als ze gaat fröbelen met wol, garen en stoffen, dan wórdt haar dag goed. Daar zit het belang van het omarmen van een passie. Of, als je het begrip passie wat te hoogdravend vindt: een hobby. Zelf mag ik dus graag mozaïek-kunstwerkjes maken. Als ik daar druk mee ben, dan vergeet ik te piekeren. Dat is bijzonder, want ik pieker doorgaans als de beste. Mogelijk komt er een tijd dat mijn vingers of ogen dat gepriegel met kleine stukjes glas en lijm niet meer willen. Een beetje zoals een marathonloper, die bij het verstrijken van jaren gaat wandelen. En zoals mijn buurvrouw de schilderkwast verving voor breinaalden. Zo beschouwd zit er in het paar sloffen dat ze maakte minstens zo veel passie als in dat schilderij aan mijn muur. Hoeveel passie zit er in een paar sloffen? LAURA VAN VUURE DIRECTEUR VIERSTROOM LEDENSERVICE 13 C O L U M N
RkJQdWJsaXNoZXIy NTc0OTk=